14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AU3198, AWB 05/533
Voor de beoordeling of een ondernemer recht heeft op zelfstandigenaftrek omdat hij voldoet aan het urencriterium mogen de uren worden meegeteld die de ondernemer besteedt aan de verbouwing van tot zijn privé-vermogen zaken die binnen de onderneming worden gebruikt. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad mag namelijk alle tijd die wordt besteed aan werkzaamheden die worden verricht met het oog op de zakelijke belangen van die onderneming worden meegeteld. In dit geval ging het om de tijd die een ondernemer besteedde aan de verbouwing van stallen. Uiteindelijk baatte het meetellen van deze uren de ondernemer niet. Naar het oordeel van de rechtbank Arnhem maakte hij niet aannemelijk dat hij in het jaar 2000 tenminste 1.225 uren aan zijn onderneming had besteed. De door hem gehanteerde omschrijving van zijn werkzaamheden was daarvoor te globaal. Ter zitting verstrekte hij wel een toelichting op zijn urenspecificatie, maar die was onvoldoende om het gebrek te herstellen.