Aandeel transfersom buitenlandse profvoetballer hier niet belast

16 maart 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNBA4906, AWB 06/221

Een buitenlandse beroepsvoetballer had met zijn Zweedse werkgever afgesproken dat hij bij een overgang naar een andere club tijdens de contractsperiode recht had op een deel van de transfersom. Ultimo 2001 sloot de voetballer een contract met een Nederlandse eredivisieclub. In verband daarmee verhuisde de voetballer in januari 2002 naar Nederland. De Zweedse club betaalde in april 2002 het aandeel van de voetballer in de transfersom. De inspecteur rekende dit bedrag tot het inkomen over 2002 en legde aan de voetballer een navorderingsaanslag op. De rechtbank deelde het standpunt van de inspecteur dat de transfervergoeding in 2002 vorderbaar en inbaar was geworden. Anders dan de inspecteur vond de rechtbank dit niet van doorslaggevend belang voor het bepalen van de heffingsbevoegdheid. De transfervergoeding vloeide voort uit een contract, dat betrekking had op het verrichten van werkzaamheden in Zweden. Ten tijde van het sluiten van het contract met de Nederlandse club, dat de directe aanleiding was voor het betalen van de transfervergoeding, woonde de voetballer nog in Zweden. Dat betekende dat het verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing tussen Nederland en Zweden niet van toepassing was en dat Nederland dus aan het verdrag geen heffingsrecht kon ontlenen. Voor een zogenaamd tekengeld van de nieuwe werkgever zou dit anders zijn. In dat geval zou Nederland wel een heffingsrecht hebben omdat het tekengeld betrekking zou hebben op een in Nederland te vervullen dienstbetrekking door een inwoner van Zweden.