Aandelenfusiefaciliteit ook van toepassing op beleggings-BV's

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AO8903 Zaaknr: 02/06079

De aandeelhouder van twee BV’s wilde deze door een aandelenfusie samenvoegen tot een BV. Bij een aandelenfusie neemt een BV of NV aandelen in een andere BV of NV over tegen uitreiking van eigen aandelen. De gezamenlijke aandeelhouder van beide fuserende BV's wilde gebruik maken van de faciliteit in de wet op de inkomstenbelasting voor aandelenfusies. Deze faciliteit houdt in, dat geen belasting hoeft te worden betaald over de aanmerkelijk belangwinst op de overgedragen aandelen. In plaats daarvan komt een belastingclaim op de nieuwe aandelen te liggen. Om zekerheid te krijgen dat aan de voorwaarden voor de faciliteit is voldaan kan aan de belastingdienst vooraf een goedkeurende beschikking worden gevraagd. De aandeelhouder vroeg zo'n beschikking aan maar de inspecteur weigerde die te geven, omdat hij meende dat de reden voor de fusie het ontgaan van belastingheffing was. Omdat de BV’s geen onderneming dreven waren er naar zijn mening geen zakelijke redenen voor een fusie. De aandeelhouder wilde door de fusie de beleggingsportefeuilles van de BV’s samenvoegen om tot een verbetering van het beleggingsresultaat te komen. Door de samenvoeging kon worden bespaard op de kosten van effectenorders en op de kosten van jaarrekeningen en dergelijke. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie EG is de aandelenfusiefaciliteit zonder onderscheid van toepassing op elke fusie, ongeacht om welke redenen deze plaatsvindt en of deze van financiële, economische of zuiver fiscale aard is. De toepassing van de faciliteit wordt niet verhinderd door het feit dat de verwervende BV geen onderneming drijft. De belastingdienst moet bewijzen, dat belastingfraude of -ontwijking een belangrijke rol speelt bij de fusie. Volgens Hof Amsterdam kan de faciliteit ook voor het reorganiseren van beleggingen worden gebruikt. De inspecteur heeft niet bewezen, dat aan de fusie geen zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. De toepassing van de faciliteit had in dit geval geen (ongeoorloofd) uitstel van inkomstenbelastingheffing tot gevolg. De inspecteur had daarom geen reden om de toestemming te weigeren.