14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AS4222,01/90209 DK 03/2799
Een zending goederen uit Hongkong werd in afwachting van het krijgen van een douanebestemming in tijdelijke opslag bewaard. De transporteur van de goederen maakte een document T1 op na te hebben geconstateerd dat de pallets ongeschonden waren, maar zonder te controleren of de op de vervoersdocumenten vermelde goederen aanwezig waren. Na vervoer van de tijdelijke opslag naar het (300 meter verderop gelegen) eigen entrepot constateerde de transporteur dat niet alle vermelde goederen aanwezig waren. Hij meldde dit aan de douane. Voor de ontbrekende goederen legde de douane een naheffing douanerechten en omzetbelasting op met een boete. De transporteur moest bewijzen, dat de door hem gedane aangifte gebaseerd was op onjuiste feiten. Daarin slaagde hij naar het oordeel van Hof Amsterdam niet. Uitgaande van de juistheid van de aangifte waren de ontbrekende goederen tijdens het vervoer van de tijdelijke opslag naar het entrepot onttrokken aan het douanetoezicht. Dat had tot gevolg dat er een douaneschuld was ontstaan, waarvoor de transporteur als aangever aansprakelijk was. De douane had de transporteur volgens het Hof terecht in de heffing van douanerechten en omzetbelasting betrokken. Het Hof vernietigde wel de boete omdat de transporteur het geconstateerde tekort meteen had gemeld en hij de goederen alleen had vervoerd zonder voorafgaande controle met het oog op een efficiƫnte afhandeling van de goederenbeweging in de tijdelijke opslag.