14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AE5681 Zaaknr: 01/01520
Wanneer de aanslag inkomstenbelasting te laag is vastgesteld, kan de belastingdienst een navorderingsaanslag opleggen. Voorwaarde daarvoor is dat de belastingdienst bij het vaststellen van de oorspronkelijke aanslag niet wist, dat de aanslag te laag werd vastgesteld. Dat inzicht moet volgen op nadere informatie, het zogenaamde nieuwe feit. Of er een nieuw feit is, dat navordering mogelijk maakt, is vaak het onderwerp van een geschil. In deze casus had een ondernemer enkele jaren geen aangifte gedaan, ondanks aanmaningen daartoe door de belastingdienst. Uiteindelijk legde de inspecteur ambtshalve aanslagen op. Later werd alsnog aangifte gedaan over die jaren. Dat leidde tot navordering, omdat in een van de jaren naar uit de aangifte bleek beduidend meer inkomen was genoten dan waar de ambtshalve aanslag op was gebaseerd. Het feit, dat de ondernemer meerdere keren met de ontvanger van de belastingen overleg had gevoerd over zijn belastingschulden, waarbij ook over het jaar, waarop de navordering betrekking had, werd gesproken, betekende niet, dat de inspecteur van alles op de hoogte had kunnen of moeten zijn. Aan de eis van het nieuwe feit is volgens het Hof voldaan.