Aanpassing pensioenregeling bij ingegane premievrijstelling arbeidsongeschiktheid niet nodig

14 mei 2007 | Ministerie van Financiƫn | besluit | CPP2003/1821M

Uiterlijk op 1 juni 2004 moeten op 1 juni 1999 bestaande pensioenregelingen zijn aangepast aan de op laatstgenoemde datum ingevoerde voorschriften om fiscaal als pensioenregeling geaccepteerd te blijven. Dat geldt ook voor pensioenregelingen, waarbij premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is meeverzekerd en die premievrijstelling is ingegaan. Als het recht op premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid civielrechtelijk definitief is geworden op het moment dat die vrijstelling is ingegaan kan de voortgezette pensioenopbouw niet worden aangepast. Omdat, afgezien van een eventuele indexatie, de omvang van de premievrijstelling op de datum waarop de premievrijstelling intreedt vaststaat, keurt de staatssecretaris van Financien goed dat aanpassing achterwege blijft in die gevallen, waarin de rechten voortvloeien uit een contractuele premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid. Wel moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:1. De voortgezette pensioenopbouw wordt bepaald door de voortzetting van de overeengekomen premiebetalingen voor rekening van de pensioenverzekeraar. 2. Afgezien van een eventuele indexatie dient de omvang van de premievrijstelling vast te staan op de datum waarop de premievrijstelling intreedt.3. De in de pensioenregeling overeengekomen indexatie van de premievrijstelling mag niet hoger zijn dan een gebruikelijke, fiscaal aanvaardbare, loon of prijsindex.4. Bij een latere verlaging van de mate van arbeidsongeschiktheid moet de premievrijstelling daaraan worden aangepast.5. Bij een verhoging van de mate van arbeidsongeschiktheid na 1 juni 2004 moet de daarmee samenhangende verhoging van de premievrijstelling aangepast zijn aan de wetgeving zoals deze met ingang van 1 juni 1999 geldt.