Aanpassing teruggaafregelingen BPM bij export van bestelauto's en taxi's

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | wetswijziging | WV 2005-00179 U

Bij de Tweede Kamer is in behandeling een wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet op de Accijns en enkele andere wetten. De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag naar de Kamer gestuurd. Tegelijkertijd is een tweede nota van wijziging ingediend. Ondernemers worden niet geconfronteerd met een BPM-claim als een bestelauto, waarvoor de BPM is teruggegeven, binnen 5 jaar wordt gestolen of wordt uitgevoerd. Bij eventuele herinvoer van de auto is alsnog belasting verschuldigd om te voorkomen dat jonge bestelauto’s via een omweg BPM-vrij terechtkomen bij niet-ondernemers. De aanpassingen gelden ook voor de BPM-teruggaafregelingen voor gehandicapten, politie, brandweer, ambulances, lijkwagens en taxi’s. Bij export van een taxi wordt alleen van heffing afgezien als de auto al tenminste twaalf maanden als taxi is gebruikt. Deze voorwaarde geldt niet bij sloop of diefstal. Daarnaast is bij een eventuele terugkeer van een ex-taxi niet de volledige BPM verschuldigd omdat in het verleden een deel van de teruggaaf al definitief is geworden. De regeling voor bestelauto’s van gehandicapten is ook van toepassing als er aanpassingen aan de vlakke laadvloer in verband met de handicap hebben plaatsgevonden. De noodzaak van de voorziening kan zonodig worden aangetoond met een aanvullende medische verklaring.Wanneer door het overlijden van de gehandicapte niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden moet het resterende BPM-bedrag binnen een maand op aangifte worden voldaan en is het lagere tarief voor de motorrijtuigenbelasting niet meer van toepassing. Voor die situatie wordt nu een verzachting voorgesteld. Er wordt afgezien van heffing van BPM en het lagere MRB-tarief blijft nog een jaar van toepassing mits het kenteken niet op naam wordt gesteld van een derde en de auto gebruikt blijft worden binnen hetzelfde gezin.