Aanslag gemeentelijke belastingen student was onredelijk

4 april 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNBA4340, AWB 06 / 979

In een procedure over aanslagen in de gemeentelijke belastingen was de vraag aan de orde of de gemeente de aanslagen die betrekking hadden op een door meerdere studenten bewoond pand aan een van hen mocht opleggen. Volgens de bepalingen van de Gemeentewet is de gemeente in beginsel bevoegd om een aanslag op te leggen ten name van één van de bewoners van een pand. Wel moet de gemeente daarbij rekening houden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het College van Burgemeester en Wethouders had in een besluit het beleid vastgelegd voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie. De rechtbank vond dat beleid op zichzelf niet onredelijk. De aanslagen waren in overeenstemming met die beleidsregels opgelegd. Toch vernietigde de rechtbank de aanslagen. De gemeente had namelijk bij het opleggen van de aanslagen geen rekening gehouden met de kans dat de student met een aanzienlijk hogere belastingschuld zou worden opgezadeld dan hem op basis van zijn gebruik van het pand toekwam. Pogingen tot verhaal op vertrokken bewoners werden bemoeilijkt doordat de gemeente aan de student voor dat doel geen gegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie verstrekt. De gemeente had deze bijzondere belangen van de student moeten afwegen tegen haar eigen belang bij een efficiënte belastingheffing en -inning.