14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AV7575, 03/03481
De Invorderingswet 1990 kent een hoofdelijke aansprakelijkheid voor de loon- en omzetbelasting voor bedrijven die gebruik maken van de diensten van personeel van andere bedrijven. De aansprakelijkheid geldt voor de loon- en omzetbelasting die de werkgever van het personeel, de uitlener, niet betaalt. De aansprakelijkheid is beperkt tot de belasting die betrekking heeft op de voor de wederpartij, de inlener, verrichte werkzaamheden. Niet alleen de inlener, dat is de partij die uiteindelijk gebruik maakt van de diensten van het uitgeleende personeel, maar ook de doorlener is aansprakelijk. De doorlener is een bedrijf dat personeel inleent van een ander om het weer uit te lenen aan een volgend bedrijf. De aansprakelijkheid wordt verminderd met de bedragen die de inlener of doorlener op een zogenaamde G-rekening heeft gestort.Een automatiseringsbedrijf maakte bij het uitvoeren van projecten ten behoeve van haar opdrachtgevers gebruik van de diensten van personeel van een groep vennootschappen. De belastingdienst stelde het automatiseringsbedrijf aansprakelijk voor de door een aantal vennootschappen van de groep niet betaalde loon- en omzetbelasting. Het automatiseringsbedrijf meende niet aansprakelijk te zijn voor deze belastingschulden omdat zij met de betreffende vennootschappen geen overeenkomsten had gesloten om gebruik te maken van de diensten van personeel. Het automatiseringsbedrijf ging daarbij volgens Hof Amsterdam uit van een onjuiste rechtsopvatting. Er was een zogenaamde raamovereenkomst gesloten met de moedermaatschappij van de vennootschappen over het ter beschikking stellen van werknemers. Het automatiseringsbedrijf was een zogenaamde doorlener en uit dien hoofde aansprakelijk voor de openstaande belastingschulden. Ook de stelling dat alleen de aan de uiteindelijke inlener voorafgaande doorlener kwalificeert als doorlener in de zin van de wet was onjuist. Het automatiseringsbedrijf had niet met de uitlener afgesproken om de verschuldigde loon- en/of omzetbelasting op een G-rekening te storten en had evenmin bedragen rechtstreeks aan de belastingdienst betaald. Volgens het Hof had de belastingdienst het automatiseringsbedrijf terecht en tot het juiste bedrag aansprakelijk gesteld voor de niet betaalde belastingschulden.