14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AP9596 Zaaknr: 38723
Iemand kocht accijnsgoederen van een scheepsprovianderingsbedrijf. Dat bedrijf had een zogenaamde accijnsgoederenplaats, waar deze goederen vrij van accijns konden worden opgeslagen. Het ging ondermeer om alcoholische drank en tabaksproducten. De goederen werden zonder heffing van accijns geleverd voor het gebruik aan boord van schepen in het verkeer naar een andere lidstaat van de EU. In plaats daarvan werden de goederen in Nederland verbruikt of doorverkocht aan derden. Aan de koper zijn naheffingsaanslagen accijns en omzetbelasting opgelegd, omdat hij accijnsgoederen voor handen had waarvoor geen accijns was betaald. Naar het oordeel van Hof Den Haag was dat terecht. De Hoge Raad heeft die uitspraak nu bevestigd. Hoewel ook bij de leverancier had kunnen worden nagevorderd, bevat de wet geen rangorderegeling, die voorschrijft dat pas van de afnemer kan worden nagevorderd als niet van de leverancier kan worden nagevorderd.