14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AP8053 Zaaknr: BK-02/04063
Een BV dreef een landbouwonderneming. Aanvankelijk gebeurde dit op grond in erfpacht. Toen het erfpachtrecht eindigde werd een pachtrecht gevestigd ten behoeve van de BV. De BV wilde dit pachtrecht activeren en daarop afschrijven. Dat werd niet toegestaan. Volgens de erfpachtovereenkomst had de BV het recht om de grond na het einde van het erfpachtsrecht te pachten tegen de dan geldende pachtprijs onder de dan geldende voorwaarden. De BV heeft voor het pachtrecht niets opgeofferd, want de jaarlijkse erfpachtcanon die zij moest betalen was een bedrijfslast die ten laste van de winst kwam. Dat de verpachter bereid was om aan de BV een vergoeding te betalen als deze zou afzien van het recht om te gaan pachten, betekent niet dat de BV een daaraan gelijk bedrag heeft opgeofferd voor het pachtrecht.