Advocaat mocht voorziening vormen voor te betalen schadevergoeding

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | BK-04/01105

Wanneer een ondernemer bij de uitoefening van zijn beroep schade aan een ander toebrengt behoort de vergoeding daarvan tot de kosten van de onderneming, tenzij de ondernemer met zijn handelen de grenzen van het aanvaardbare heeft overschreden. In dat geval ligt het toebrengen van de schade in de privésfeer. Volgens Hof Den Haag bleef een advocaat binnen de grenzen van hetgeen door zijn beroepsgenoten als aanvaardbaar wordt beschouwd en handelde hij daarmee in de uitoefening van zijn beroep. Het Hof verwees daarvoor naar de beslissing van het Hof van Discipline in een procedure die tegen de advocaat was aangespannen over zijn handelwijze. De advocaat wilde voor de nog vast te stellen schadevergoeding die hij zou moeten betalen een voorziening vormen. Om een voorziening te vormen moet aan drie voorwaarden zijn voldaan: - de toekomstige uitgaven vinden hun oorsprong in feiten of omstandigheden die zich hebben voorgedaan in de periode voorafgaande aan de balansdatum; - de uitgaven kunnen aan die periode worden toegerekend; - er bestaat een redelijke mate van zekerheid dat de uitgaven daadwerkelijk zullen worden gedaan. Volgens Hof Den Haag werd aan deze cumulatieve vereisten voldaan. De advocaat was al in 2003 in een civiele procedure aansprakelijk gesteld voor de door de wederpartij ten gevolge van zijn acties geleden schade. Door het verbeurd verklaren van een dwangsom had de advocaat een aanmerkelijk financieel nadeel geleden. Verder werd in januari 2004 executoriaal beslag gelegd op de woning van de advocaat. Daarom mocht de advocaat ultimo 2003 een voorziening vormen. Het Hof stelde de hoogte van de te vormen voorziening, rekening houdend met de verdiencapaciteit en de gevorderde leeftijd van de advocaat, vast op een bedrag van € 1.000.000. Het inkomen van de advocaat werd vastgesteld op negatief € 957.000.