14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AQ8941; 02/02997
Een ondernemer voor de omzetbelasting exploiteerde een instituut op het gebied van gewichtsbeheersing voor dames. De activiteiten bestonden uit het tegen vergoeding aanbieden van een programma bestaande uit: (1) het onder begeleiding doen van oefeningen met gewichten, (2) een passieve ozonzuurstofbehandeling,(3) het verrichten van diverse metingen aan het lichaam en (4) voedingsadvies. Aan de hand van leeftijd, gezondheid en persoonlijke wensen werd een individueel behandelprogramma opgesteld. De ondernemer was van mening, dat het lage tarief omzetbelasting voor sportbeoefening van toepassing was. De belastingdienst deelde die mening niet. Hof Arnhem stelde vast, dat in de meeste programma’s ruim 60 % van de tijd werd besteed aan lichamelijke oefeningen. Dat deel merkte het Hof aan als hoofddienst. De ander onderdelen van het programma waren bijkomende diensten, die het fiscale lot van de hoofddienst delen, te weten toepassing van het verlaagde tarief van 6%. De lichamelijke oefeningen moesten als sportbeoefening worden beschouwd. De bijkomende diensten ondersteunden de sportbeoefening. Het geven van voedingsadvies en het verrichten van metingen aan het lichaam waren geen doel op zich, maar dienden om de met de sportbeoefening te bereiken resultaten te versterken en te controleren.