Aftrek advocaatkosten bij WUV- en WUBO-uitkering

10 augustus 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNAY9929, 42695

Onder de Wet IB 1964, die gold tot 1 januari 2001, waren kosten die drukten op inkomsten aftrekbaar. Met de invoering van de Wet IB 2001 per 1 januari 2001 is de aftrekbaarheid van kosten beperkt. Zo is het niet meer mogelijk om kosten in aftrek te brengen op het loon. Loon omvat niet alleen de inkomsten uit de huidige dienstbetrekking, maar ook inkomsten uit een vroegere dienstbetrekking zoals pensioen. Wel bestaat de mogelijkheid van aftrek nog voor de kosten die drukken op bepaalde periodieke uitkeringen. Daaronder vallen uitkeringen die worden ontvangen op grond van een publiekrechtelijke regeling. Ter vergemakkelijking van de heffing van de inkomstenbelasting kunnen bepaalde uitkeringen worden aangemerkt als loon uit vroegere arbeid. Dat is ondermeer gebeurd met uitkeringen op grond van de Wet Uitkeringen Vervolgingsslachtoffers (WUV) en de Wet Uitkering Burger-oorlogsslachtoffers (WUBO). Toepassing van het loonregime in de inkomstenbelasting zou tot gevolg hebben dat de kosten niet meer aftrekbaar zijn. Volgens de Hoge Raad is met het aanmerken van bepaalde uitkeringen als loon niet bedoeld om meer belasting te heffen. Noch uit tekst noch uit de ontstaansgeschiedenis van de Wet IB 2001 volgt dat de wetgever heeft bedoeld dat in dergelijke gevallen aftrek van kosten niet meer mogelijk zou zijn. De procedure had betrekking op advocaatkosten die waren gemaakt in verband met het in stand houden en correct vaststellen van de uitkering.