14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AG1685 Zaaknr: BK 701/02
Een Nederlandse werknemer die in dienst is van een dochtermaatschappij van een Amerikaans concern, is door zijn Nederlandse werkgever tijdelijk uitgeleend aan een Noorse en aan een Duitse zustermaatschappij. De salariskosten worden doorbelast aan de buitenlandse zustermaatschappijen op basis van een concernregeling. Daarbij worden per categorie werknemers gemiddelde bedragen gehanteerd. In geschil is of de werknemer in Nederland recht heeft op aftrek elders belast voor zijn Duitse inkomen (voor het Noorse inkomen had de inspecteur bij de behandeling van het bezwaarschrift die aftrek verleend). Naar het oordeel van Hof Leeuwarden stond de werknemer onder gezag van de Duitse zustermaatschappij, omdat de Nederlandse werkgever volgens de gehanteerde regeling niet aansprakelijk was voor handelingen van de werknemer tijdens de periode van uitzending. Onder verwijzing naar het commentaar op het OESO-modelverdrag oordeelt het Hof, dat voor het recht op aftrek elders belast niet vereist is, dat het exacte salaris door de buitenlandse werkgever wordt betaald. Voldoende is, dat er een verband is tussen de betaling door de buitenlandse zustermaatschappij en de hoogte van het salaris. Dat verband was aanwezig en dus had de werknemer recht op aftrek elders belast.