Aftrek elders belast voor uitgeleende Amerikaanse effecten

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AU0060, 01/02499

Een in Nederland gevestigde BV belegde in effecten. De BV had effecten uitgeleend aan een NV, die deze deponeerde in een trust account, waarvan haar Amerikaanse dochtervennootschap gerechtigde was. De BV ontving daarvoor jaarlijks een vergoeding en ontving daarnaast het netto-dividend op de uitgeleende effecten. Volgens Hof Amsterdam had de BV geen rechtsreeks recht op de dividenden, maar ontving zij een dividendvervangende betaling. Zij had de ontvangen bedragen bruto in de winst opgenomen. Dat was toegestaan op grond van het Verdrag met Amerika. Daarom had de BV het recht om Amerikaanse bronbelasting te verrekenen. De Nederlandse VpB-bepaling op grond waarvan de BV niet de bruto dividenden, maar de netto dividendvervangende betaling tot haar winst moest rekenen, deed aan dit oordeel niet af. De aftrek die Nederland moest verlenen op basis van het Verdrag was gelijk aan het tarief van de Amerikaanse inhouding van 15 %. De Staatssecretaris van Financiƫn heeft het pro forma ingediende beroep in cassatie tegen deze uitspraak van Hof Amsterdam ingetrokken. Het oordeel van het Hof was overwegend feitelijk van aard, zodat beroep in cassatie niet kansrijk is.