14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AV7373, 05/3175
In een arrest uit 2002 heeft de Hoge Raad beslist dat de aankoopkosten van een deelneming ten laste van de winst kunnen worden gebracht in het jaar waarin zij zijn gemaakt. In gevallen waarin in het verleden gemaakte aankoopkosten als onderdeel van de kostprijs van een deelneming zijn geactiveerd omdat ze niet ten laste van de winst gebracht mochten worden, had het arrest tot gevolg dat die kosten alsnog in aanmerking konden worden genomen. Een BV die in 1999 een deelneming kocht maakte daarbij aankoopkosten tot een bedrag van ƒ 366.425. Deze kosten werden pas in 2000 in rekening gebracht en zijn in 1999 niet in aftrek gebracht op het resultaat en evenmin geactiveerd. De aanslag vennootschapsbelasting over 1999 staat onherroepelijk vast. De BV wilde deze kosten onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad over het jaar 2000 in aftrek brengen. De rechtbank Haarlem stond dat niet toe. Omdat de kosten betrekking hadden op 1999 konden zij niet worden toegerekend aan 2000. De BV had de aankoopkosten in 1999 schattenderwijs kunnen bepalen. Uit het arrest van de Hoge Raad volgt niet dat de kosten in een later jaar alsnog in aftrek gebracht kunnen worden. Dat geldt slechts wanneer deze aanvankelijk als onderdeel van de kostprijs van de deelneming zijn geactiveerd.