Aftrekbeperking vooruitbetaalde rente raakt ook rente van het jaar van betaling

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AE6403 Zaaknr: 37515

Onder de werking van de wet IB 1964 was de hoofdregel dat kosten aftrekbaar zijn in het jaar van betaling. Omdat die hoofdregel de mogelijkheid bood tot manipulatie van inkomens en daarmee van belastingheffing, is bij wijze van reparatie de wet aangepast. Voor vooruitbetaalde rente gold, dat deze geheel aftrekbaar was in het jaar van betaling als de rente betrekking had op een periode tot uiterlijk zes maanden na afloop van dat jaar. Had de rente betrekking op een periode, die later eindigde, dan was maximaal ƒ 4.000 aftrekbaar. In geschil is wat de invloed van die bepaling is op een rentebetaling, die betrekking heeft op een periode van drie jaar, welke aanvangt in het jaar van betaling. De belastingplichtige meende, dat in het jaar van betaling in aftrek kon worden gebracht het deel van de rente, dat betrekking had op het jaar van betaling plus ƒ 4.000, omdat het tijdvak meer dan zes maanden na de jaarwisseling eindigde. De inspecteur stelde zich op het standpunt, dat alle rente vooruit was betaald, zodat in totaal slechts ƒ 4.000 in aftrek kwam in het jaar van betalen. Het Hof was het met de belastingplichtige eens. De Hoge Raad is van oordeel, dat de inspecteur het bij het rechte eind heeft. De advocaat-generaal had anders geconcludeerd. Onder de wet IB 2001 is deze uitspraak van belang voor de vooruitbetaling van hypotheekrente voor de eigen woning.