9 januari 2008 | Overig | jurisprudentie | LJNBC2577, AWB 05/4047
Wanneer een ondernemer een bedrijfsmiddel met winst verkoopt, hoeft hij over de behaalde winst niet direct belasting te betalen. In plaats daarvan kan hij de winst in een zogenaamde herinvesteringsreserve opnemen. Deze reserve wordt als eerste afschrijving afgeboekt op investeringen in andere bedrijfsmiddelen. De wet IB 1964 kende de herinvesteringsreserve niet, maar bevatte de voorloper daarvan in de vorm van de vervangingsreserve. De voorwaarden voor toepassing daarvan waren strikter dan de voorwaarden voor de herinvesteringsreserve. Een ondernemer vormde in 1993 bij de verkoop van een melkquotum een vervangingsreserve. De verkoopopbrengst is voornamelijk gebruikt voor de aankoop van circa 80 ha. landbouwgrond in juli 1993. Afboeking van de vervangingsreserve op deze investering was echter niet toegestaan. De inspecteur stemde in met een verzoek om verlenging van de vervangingstermijn tot 1 maart 2000. De ondernemer kocht op 29 februari 2000 een melkquotum voor ƒ 3.818.445 en boekte daarop de vervangingsreserve af. Het restant van de reserve werd aan de winst toegevoegd. De ondernemer wilde de afboeking van de vervangingsreserve op het aangeschafte melkquotum ongedaan maken om op het melkquotum af te kunnen schrijven. De vervangingsreserve zou dan alsnog moeten worden afgeboekt op de aanschafprijs van de in 1994 aangeschafte grond of op de aanschafprijs van een in 1993 aangeschafte buitenlandse deelneming. Argument daarvoor was dat beide activa eenzelfde economische functie hadden als het verkochte melkquotum. De rechtbank Breda was van oordeel dat het begrip vervanging ruim moet worden uitgelegd, maar dat de aanschaf van grond ter vervanging van een melkquotum niet de vervanging is van een bedrijfsmiddel door een bedrijfsmiddel met dezelfde economische functie. Bedrijfseconomisch namen beide bedrijfsmiddelen niet dezelfde plaats in de onderneming in. Afboeking op de aankoopprijs van de deelneming was evenmin mogelijk. Een deelneming is wel een bedrijfsmiddel maar de deelnemingsvrijstelling in de Wet Vpb maakt afboeking van een vervangingsreserve op de aanschafprijs van een deelneming onmogelijk. De uitgestelde boekwinst op het melkquotum zou dan onbelast blijven. Dit is in strijd met de bedoeling van de vervangingsreserve. De staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit uit 1992 goedgekeurd dat de boekwinst op een bedrijfsmiddel dat is vervreemd in verband met overheidsingrijpen kan worden afgeboekt op de kostprijs van een bedrijfsmiddel dat niet eenzelfde economische functie vervult als het vervreemde bedrijfsmiddel. Volgens een arrest uit 2004 valt onder overheidsingrijpen ook “indirect overheidsingrijpen”. Op grond van dat arrest had de vervangingsreserve afgeboekt kunnen worden op de aanschafprijs van de grond of van de deelneming in de GmbH, aldus de belanghebbende. Omdat de aanslagen over de jaren 1993 en 1994 al onherroepelijk vaststonden was herstel alleen mogelijk indien werd voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de foutenleer. De rechtbank was van oordeel dat er geen sprake was van een fout in de zin van de foutenleer.