14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN: AU9915, 1128/04
De DGA van een BV die een garagebedrijf en autohandel dreef verkocht zijn aandelen per 1 januari 1999 aan een derde. Vanaf die datum trad hij op als adviseur voor het garagebedrijf.De BV verkocht hem op 31 december 1998 een nieuwe auto tegen inkoopsprijs. De DGA had met de BV afgesproken dat hij aan het eind van elk jaar een gelijkwaardige nieuwe auto van het zelfde merk kon aanschaffen onder inruil van zijn oude auto met een maximale bijbetaling van ƒ 5.000. In de tijd dat hij nog directeur was van de BV had hij een vergelijkbare auto tot zijn beschikking. Bij wijze van compromis kwam de DGA met de belastingdienst overeen dat het door hem genoten voordeel ƒ 15.000 per gekochte auto bedroeg. De belastingdienst legde de DGA over 1998 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op waarin dit voordeel tot het inkomen van de DGA werd gerekend. De DGA was van mening dat er geen belastbaar voordeel was. Op grond van zijn arbeidsovereenkomst moest de waarde van de auto op de inkoopprijs gesteld worden. Vanwege het bestaan van de dienstbetrekking kon een eventueel voordeel niet als resultaat uit overige werkzaamheden worden aangemerkt. Ook was er geen sprake van een uitdeling van de BV aan haar aandeelhouder, omdat de transactie voortvloeide uit het directeurschap respectievelijk het belang dat de BV had bij voortzetting van het gebruik door de DGA van een auto van het door de BV gevoerde merk.Hof Leeuwarden onderzocht op welke grond de DGA het voordeel kon behalen. Gezien de naderende overdracht van de aandelen en beëindiging van de dienstbetrekking en het feit dat de DGA tijdens zijn directeurschap steeds een auto van de zaak had vloeide het voordeel niet voort uit de dienstbetrekking, maar uit het op 1 januari 1999 ingaande adviseurschap. Het belang dat de BV had bij het berijden een auto van het eigen merk was onafhankelijk van de persoon van de adviseur. Het Hof was verder van oordeel dat het aandeelhouderschap niet de doorslaggevende drijfveer was geweest voor het toekennen van het voordeel. Naar het oordeel van het Hof was de navorderingsaanslag niet naar een te hoog belastbaar inkomen vastgesteld.