14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2003/2707M
Voor werknemers die een auto van de zaak gebruiken geldt het zogenaamde autokostenforfait. De werknemer moet voor het privé gebruik van de auto een bedrag bij zijn inkomen tellen. De bijtelling is afhankelijk van het aantal gereden privé-kilometers in een jaar en bedraagt voor 2003 maximaal 25% van de oorspronkelijke cataloguswaarde van de auto.Een speciale groep werknemers voor wat betreft het autokostenforfait zijn de werknemers van autodealers. Door hen wordt veelal in veel verschillende auto’s gereden die behoren tot de handelsvoorraad van de dealer. De staatssecretaris van financiën heeft besloten dat werknemers van autodealers een forfaitaire waarde voor de auto van de zaak op mogen geven. De forfaitaire waarde is afhankelijk van het inkomen en de cataloguswaarden van de gevoerde merken. Naarmate het inkomen van de werknemer hoger is wordt verondersteld dat de gebruikte auto van de zaak duurder wordt. Indien het feitelijke gebruik van de auto afwijkt van de veronderstellingen volgens de tabellen dan dient hiermee rekening te worden gehouden. Het besluit geldt voor het jaar 2003. Inhoudelijk is het niet gewijzigd ten opzichte van het besluit voor het jaar 2002.