Autodealerbesluit 2005

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2005/906M

Voor werknemers die een auto van de zaak gebruiken geldt het zogenaamde autokostenforfait. De werknemer moet voor het privé-gebruik van de auto een bedrag bij zijn inkomen tellen. De bijtelling bedraagt in 2005 maximaal 22% van de oorspronkelijke cataloguswaarde van de auto.De werknemers van autodealers vormen voor de toepassing van het autokostenforfait een speciale groep. Deze werknemers rijden vaak in veel verschillende auto’s die behoren tot de handelsvoorraad van de dealer. De staatssecretaris van Financiën heeft besloten dat werknemers van autodealers een forfaitaire waarde voor de auto van de zaak op mogen geven. Die forfaitaire waarde is afhankelijk van het inkomen van de werknemer en de cataloguswaarden van de gevoerde merken. Naarmate het inkomen van de werknemer hoger is wordt verondersteld dat de gebruikte auto van de zaak duurder wordt. Indien het feitelijke gebruik van de auto afwijkt van de veronderstellingen volgens de tabellen dan dient hiermee rekening te worden gehouden. Het besluit geldt voor het jaar 2005. Het autodealerbesluit geldt ook voor de ondernemer zelf en voor een DGA van een autodealerbedrijf. In principe moet dan het autokostenforfait worden toegepast op iedere auto die in de onderneming aanwezig is én die door de betrokkene en zijn gezin of een werknemer ook voor privé-doeleinden kan worden gebruikt. Op grond van een redelijke wetstoepassing geldt de bijtelling wegens privé-gebruik voor twee auto’s, behalve als het gaat om een alleenstaande ondernemer/DGA of als maar één persoon een rijbewijs heeft.