Baropbrengst touringcarchauffeurs vormt loon uit dienstbetrekking

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNAZ8038, 585

In 2005 besliste de Centrale Raad van Beroep dat de opbrengst die touringcarchauffeurs behaalden met de verkoop van consumpties aan passagiers tot het loon behoorden. De werkgever ging tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De Centrale Raad van Beroep had vastgesteld dat de verkoop mede in het belang van de werkgever plaatsvond. Dat de werkgever zelf niet betrokken was bij (de registratie van) de barexploitatie was niet van belang om het voordeel aan te kunnen merken als loon. Volgens de Hoge Raad had de werkgever van zijn werknemers een opgave moeten vragen van de met de verkoop behaalde voordelen en bij het uitblijven van een zodanige opgave een redelijke schatting moeten maken.