14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 30 804
Bij de behandeling van het Belastingplan 2007 in de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over de BPM. Er is gevraagd naar een overzicht van de registratiebelastingen in andere Europese landen en naar een overzicht van recente jurisprudentie van het Hof van Justitie EG op het terrein van de BPM. De minister van Financiën heeft beide overzichten verstrekt in bijlagen bij zijn antwoorden op de overige vragen. Ten aanzien van de aanpassing van de Artiesten- en beroepssportersregeling is gevraagd om een lijst van landen waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten en die voor hun inwoners, die als artiest of sporter inkomen uit Nederland verkrijgen, een vrijstelling hanteren. Het gaat om de volgende landen: België, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Estland, Hongarije, Luxemburg, Marokko, Montenegro, Noorwegen, Oostenrijk, Servië, Spanje, Thailand, Turkije en Venezuela. De overige 63 landen, waar Nederland een verdrag mee heeft, hanteren een verrekening. Verder is gevraagd op welke wijze de no-claimregeling is verwerkt in de buitengewone uitgavenregeling. In het Belastingplan 2007 wordt voorgesteld om de standaardpremie direct aftrekbaar te maken in plaats van deze in mindering te brengen op de inkomensafhankelijke drempel. Vanaf 2006 wordt bij de buitengewone uitgavenregeling rekening gehouden met de gemiddelde premie Zorgverzekeringswet (Zvw) inclusief een gemiddelde no-claim-teruggaaf (de zogeheten standaardpremie) in plaats van de werkelijk betaalde premie Zvw en werkelijke no-claim-teruggaaf.