14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AS8571, 03/04060
Een winkelier maakte gebruik van de diensten van een buitenlandse rechtspersoon voor de beveiliging van zijn winkel. De buitenlandse rechtspersoon betaalde de door hem verschuldigde loon- en omzetbelasting niet. De belastingdienst stelde de winkelier als inlener van personeel aansprakelijk voor een deel van de belastingschulden. Voor die aansprakelijkheid is vereist dat de opdrachtgever toezicht hield op of leiding gaf aan de werkzaamheden van het personeel van de opdrachtnemer. De belastingdienst maakte om dit aan te tonen gebruik van een verklaring van een vroegere bedrijfsleider van de winkelier. In de procedure voor Hof Amsterdam bestreed de winkelier uitdrukkelijk de juistheid van diens verklaring. Naar het oordeel van het Hof was de feitelijke gang van zaken in de winkel en het handelen van de bedrijfsleider van doorslaggevend belang voor de beantwoording van de vraag of er sprake was van toezicht of leiding. De belastingdienst had de winkelier echter moeten informeren over de ingewonnen informatie en had de winkelier in de gelegenheid moeten stellen om daarop te reageren. Het Hof vond niet dat de verklaring van het vroegere personeelslid buiten beschouwing moest blijven. De belastingdienst moet opnieuw uitspraak doen op het bezwaarschrift van de winkelier.