Belastingdienst was gebonden aan afspraak over winstverdeling in man-vrouwfirma

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AU3877, 05/1134

De belastingdienst sloot in 1994 een compromis over de winstverdeling van een man-vrouwfirma die een tandartsenpraktijk uitoefende. Het compromis hield in dat de winst voor onbepaalde tijd werd verdeeld in de verhouding 70-30 en dat geen discussie bestond over het ondernemerschap van de echtgenote en haar recht op zelfstandigenaftrek. In verband met de invoering van de Wet IB 2001 en het daarin opgenomen gewijzigde ondernemersbegrip deelde de belastingdienst in 2004 mee, dat het compromis zijn rechtskracht per 2001 had verloren. De rechtbank Arnhem was het met die opvatting niet eens. Weliswaar kon de echtgenote met ingang van 1 januari 2001 niet langer als ondernemer worden aangemerkt omdat zij niet rechtstreeks werd verbonden voor verbintenissen van de onderneming, maar zij genoot als medegerechtigde tot het ondernemingsvermogen nog steeds winst uit onderneming. De omstandigheden binnen de maatschap waren sinds het aangaan van het compromis in 1994 niet noemenswaardig gewijzigd. De wijziging in de fiscale status van de echtgenote had niet tot gevolgd dat de belastingdienst niet langer aan het compromis was gebonden. Het gewijzigde ondernemersbegrip heeft geen invloed op de tussen partijen overeengekomen winstverdeling. Beƫindiging van het compromis kan alleen door opzegging met ingang van een in de toekomst gelegen tijdstip.