Belgische belasting voor coordinatiecentra geen redelijke heffing naar Nederlandse maatstaven

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AO9979 Zaaknr: 01/02350

Een Nederlandse BV was onderdeel van een internationaal concern. De moedermaatschappij was gevestigd in Frankrijk. De BV had een 100% belang in een in België gevestigde NV, die de status van coördinatiecentrum had. Voor een coördinatiecentrum geldt in de Belgische belastingheffing een bijzondere regeling. Er wordt een coördinatiebelasting geheven, die bestaat uit een vast bedrag per werknemer, met een maximum van 10 werknemers. Daarnaast wordt vennootschapsbelasting geheven tegen een zeer laag tarief. De Nederlandse BV gebruikte haar liquide middelen om een kapitaalstorting te doen in de Belgische NV. Het bedrag van de kapitaalstorting werd door de NV teruggeleend aan de BV. De BV wilde de over die lening betaalde rente in mindering brengen op de winst. Dat werd geweigerd, omdat er sprake was van een lening tussen verbonden lichamen en de lening niet op zakelijke gronden was verstrekt. De BV had immers voor de kapitaalstorting al de beschikking over het geld en hoefde dus niet te lenen. Ook was niet voldaan aan de voorwaarde dat de betaalde rente in België tegen een naar Nederlandse maatstaven redelijk tarief was belast. Hof Arnhem ging bij die vergelijking niet uit van de totale belastingheffing in België, die ongeveer 10% bedroeg, maar liet de coördinatiebelasting buiten beschouwing. Daardoor bleef een heffing van slechts 1,6% over. Naar het oordeel van het Hof was dat geen redelijke heffing.