Beperking en schorsing concurrentiebeding

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJNBA0917, KGC200600976

In een schriftelijke arbeidsovereenkomst kan een concurrentiebeding worden opgenomen. Een concurrentiebeding blijft niet altijd gelden zolang de dienstbetrekking blijft bestaan. Bij een ingrijpende functiewijziging is namelijk mogelijk dat het concurrentiebeding te belastend wordt voor de werknemer. Is dat het geval dan moet opnieuw een concurrentiebeding overeengekomen worden. Uiteraard moet dat concurrentiebeding weer schriftelijk worden vastgelegd. De omzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij een doorlopend dienstverband maakt het opnieuw schriftelijk vastleggen van een eerder overeengekomen concurrentiebeding niet noodzakelijk. Volgens Hof Den Bosch was de groei van junior accountmanager tot senior accountmanager en vervolgens tot regiomanager nieuwe verkoop geen zodanig ingrijpende functiewijziging dat er een nieuw concurrentiebeding had moeten worden vastgelegd. Bij de uitdiensttreding van de betreffende werknemer was het beding geldig. De werknemer trad vervolgens in dienst bij een directe concurrent van zijn vroegere werkgever in de functie van commercieel manager Marketing & Sales. De vroegere werkgever beriep zich op het concurrentiebeding. Hof Den Bosch beperkte de werking van het beding in de tijd van de oorspronkelijke 2 jaar tot 1 jaar na het einde van het dienstverband. De werknemer had met zijn nieuwe werkgever afgesproken dat hij geen relaties van zijn vroegere werkgever zou bedienen. Rekening houdend met het werkterrein bij de vorige en de huidige werkgever beperkte het Hof het concurrentiebeding verder tot verkoop, acquisitie en marketing gericht op klanten voor gelijksoortige werkzaamheden in de regio zuid Nederland en tot bestaande klanten van de vroegere werkgever op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking. Het aldus beperkte concurrentiebeding had de werknemer niet overtreden. Het Hof vernietigde daarom het vonnis tot nakoming en de daarbij opgelegde dwangsom van de kantonrechter.