14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNAZ7522, AWB 05/2566 VPB en AWB 05/2567
De wet op de vennootschapsbelasting bevat een beperking van de aftrekbaarheid van betaalde rente van schulden aan verbonden lichamen of verbonden natuurlijke personen, voor zover de schuld verband houdt met de verwerving van aandelen in een verbonden lichaam. De aftrekbeperking geldt niet wanneer de schuld op zakelijke overwegingen is aangegaan of wanneer de ontvanger van de rente daarover een naar Nederlandse maatstaven redelijke heffing moet betalen. Volgens een BV was de aftrekbeperking op haar niet van toepassing op schulden die waren ontstaan bij de ontvlechting van het concern waarvan de BV deel uit had gemaakt. Een deel van de schulden was een vervanging van reeds bestaande leningen. De toename van de schulden met een bedrag van ƒ 26.350.000 had als oorzaak de uitbreiding van het belang in een vennootschap. Volgens de Belastingdienst had de BV deze aandelen verworven van een verbonden lichaam. Voor de ontvlechting van het concern was er een belang van 60% in deze vennootschap. Voor dat deel van de lening was de rente niet aftrekbaar. Voor zover de schuld betrekking had op de uitbreiding van het belang tot 100% was de rente wel aftrekbaar. De rechtbank was van oordeel dat de betaalde rente voor 60% niet in aftrek kon worden gebracht, tenzij de tegenbewijsregeling van artikel 10a, derde lid, van de Wet van toepassing was. De ontvlechting had op zakelijke gronden plaatsgevonden. Volgens de BV stond daarmee de zakelijkheid van de financiering eveneens vast. Naar het oordeel van de rechtbank maakte de BV niet aannemelijk dat de keuze om de aankoop van de aandelen op deze wijze te financieren in overwegende mate op zakelijke overwegingen was gebaseerd. Evenmin was sprake van een compenserende heffing bij de ontvanger van de rente. Dat was een in België gevestigd coördinatiecentrum. Voor een dergelijke instelling geldt in België een bijzondere regeling. In een arrest uit 2002 besliste de Hoge Raad dat voor financieringsmaatschappijen een tarief van 7% nog als een redelijke heffing geldt wanneer de werkzaamheden overeenkomen met die van een concernfinancieringsmaatschappij. De effectieve belastingdruk bij het Belgische coördinatiecentrum was aanzienlijk lager dan 7%.