24 juni 2008 | Overig | jurisprudentie | LJNBE8887, AWB 07/4943
Bij de verkrijging van een onroerende zaak moet overdrachtsbelasting worden betaald. Dat geldt niet alleen als de juridische eigendom wordt overgedragen, maar ook als de economische eigendom wordt overgedragen. De overdrachtsbelasting wordt berekend over de waarde van de verkrijging. Deze waarde kan hoger zijn dan de betaalde koopsom. Bij de inbreng van de economische eigendom van een pand in een commanditaire vennootschap speelde het voorbehoud van de stille reserves in het pand een rol. De vraag was of de overdrachtsbelasting moest worden berekend over de waarde van het verkregen gedeelte van de economische eigendom of over de waarde van het pand in het economische verkeer. De fiscale boekwaarde van het pand bedroeg bij de inbreng € 337.055. De waarde in het economische verkeer bedroeg volgens taxatie € 765.000. De inbrenger behield het recht op de stille reserve in het pand. De stille reserve bestond uit het verschil tussen de taxatiewaarde en de boekwaarde. Door het voorbehouden van de stille reserve deelde de commanditaire vennootschap bij een eventuele verkoop van het pand niet in dat deel van de opbrengst. Alleen de eventuele meeropbrengst was voor de CV. Naar het oordeel van de rechtbank verkreeg de CV niet de volledige economische eigendom van het pand. Bij de verkrijging van een beperkt gedeelte van de economische eigendom moet voor de heffing van de overdrachtsbelasting niet worden uitgegaan van de volle waarde in het economische verkeer. De rechtbank verlaagde de opgelegde naheffingsaanslag daarom.