Berekening uitdeling van winst door BV aan DGA

8 november 2006 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJNAZ3145, 05/01322 en 05/01323

In een procedure voor Hof Amsterdam was in geschil of en zo ja tot welk bedrag een BV een uitdeling van winst had gedaan door een perceel grond voor een bedrag van ƒ 250.000 te verkopen aan haar aandeelhouders. Hof Den Haag had in eerste instantie geoordeeld dat er inderdaad een uitdeling was gedaan. Volgens de Hoge Raad had het Hof de uitdeling echter op een verkeerde manier berekend. De twee te vergelijken waarden, namelijk de waarde in het economische verkeer van het perceel en de overdrachtsprijs van dit perceel, dienden op gelijke basis te worden vastgesteld. Hof Den Haag ging uit van een waarde als bouwgrond van ƒ 600.000 vrij op naam en vergeleek deze waarde met de feitelijke overdrachtsprijs van ƒ 250.000 kosten koper. Na verwijzing stond volgens Hof Amsterdam de door Hof Den Haag gehanteerde berekeningsmethodiek niet meer ter discussie. De door de Hoge Raad aangetoonde discrepantie in de berekening van Hof Den Haag kon worden weggenomen door ook bij de berekening van de waarde van het perceel uit te gaan van een prijs kosten koper, dus met eliminatie van de overdrachtsbelasting en de notariskosten. De waarde als bouwgrond van het perceel bedroeg ƒ 560.378 kosten koper. Om het perceel als bouwgrond te kunnen verkopen moesten aanzienlijke kosten worden gemaakt. Deze kwamen in mindering op de waarde, waardoor deze uitkwam op ƒ 366.505 kosten koper. De omvang van de uitdeling bedroeg daarmee ƒ 366.505 -/- ƒ 250.000 = ƒ 116.505. Het Hof verminderde de aan de BV opgelegde navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en de aan de DGA opgelegde aanslag inkomstenbelasting dienovereenkomstig.