17 november 2006 | Hof Leeuwarden | jurisprudentie | LJNAZ2734, BK 15/06
Voor de invoering van de Wet IB 2001 waren de kosten die iemand maakte voor een goede vervulling van zijn dienstbetrekking aftrekbaar. Ter voorkoming van discussie over bescheiden bedragen gold er een forfaitaire aftrek. Aftrek van kosten die het forfait te boven gingen was mogelijk. Onder de Wet IB 2001 is aftrek van beroepskosten niet meer mogelijk voor mensen in loondienst. Een hoogleraar claimde in zijn aangifte 2003 aftrek van studiekosten voor een bedrag van € 4.837. Gezien de aard van de kosten ging het echter om beroepskosten. De inspecteur accepteerde de aftrekpost niet. De hoogleraar meende dat hij verplicht was om zijn kennis en vaardigheden op peil te houden of te verbeteren. De gemaakte kosten dienden daartoe en waren daarom als scholingsuitgaven aftrekbaar. Volgens de wetsgeschiedenis houden scholingsuitgaven direct verband met een leertraject. Dat betekent dat een belastingplichtige pas recht heeft op aftrek als hij een opleiding volgt. Zelfstudie is onvoldoende om kosten in aftrek te kunnen brengen. Naar het oordeel van Hof Leeuwarden had de hoogleraar geen recht op aftrek van de door hem gemaakte kosten.