14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNAZ8978, AWB 05/3252
Een executeur-testamentair deed namens alle erfgenamen van een overledene een gezamenlijke aangifte successierecht. Volgens de aangifte bedroeg de verkrijging van iedere erfgenaam ƒ 681.148 en het saldo van de nalatenschap ƒ 6.247.055. De belastingdienst heeft de aangifte niet uitdrukkelijk beoordeeld maar administratief afgedaan. Vervolgens kregen alle erfgenamen een beschikking dat geen aanslag werd opgelegd toegestuurd. De belastingdienst wilde deze fout herstellen door het opleggen van navorderingsaanslagen. De vraag was of dat, ondanks het ontbreken van het voor navordering in het algemeen vereiste nieuwe feit en bij afwezigheid van kwade trouw van de erfgenamen, mogelijk was. De belastingdienst stelde zich daarbij op het standpunt dat de "beschikkingen geen aanslag" het gevolg waren van een kenbare vergissing, waardoor in de beschikkingen iets anders was vastgelegd dan de belastingdienst wilde. De erfgenamen meenden dat het automatiseringssysteem ondeugdelijk was. De onjuiste beschikkingen waren volgens de erfgenamen het gevolg van een systeemfout die door een gebrek aan controle bij de aanslagregeling niet aan het licht was gekomen. De belastingdienst gaf een uitvoerige beschrijving van de werking van het computersysteem. De medewerker die de gegevens invoerde had alle gegevens correct ingevoerd, maar per vergissing in plaats van het vakje "aanslagbiljet" het vakje "beschikking geen aanslag" aangevinkt. De erfgenamen bestreden dit betoog niet, met als gevolg dat de rechtbank uitging van de juistheid van dit betoog. Volgens de beschrijving van het systeem bleek uit het laatste (resultaat)scherm van een aangifte het saldo van de nalatenschap. De rechtbank vond gezien het saldo van de nalatenschap aannemelijk dat de aanslagregelende medewerker per abuis het vakje "beschikking geen aanslag" had aangevinkt. Dat betekende dat er geen sprake was van een systeemfout, maar van een onjuiste handeling. Navordering was in dit geval mogelijk.