Besluit dat aan kampeerauto teveel eisen stelde was onverbindend

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AS4109, 39958

Iemand had zijn auto om laten bouwen tot kampeerauto. Na keuring door de Rijksdienst voor het Wegverkeer vermeldde het kentekenbewijs de omschrijving 'kampeerwagen'. Desondanks moest de eigenaar motorrijtuigenbelasting betalen volgens het reguliere tarief voor personenauto’s. Daarover ontspon zich een langlopende procedure, die nu door de Hoge Raad is beëindigd. In zijn arrest bevestigde de Hoge Raad het oordeel van Hof Den Haag, dat in het Uitvoeringsbesluit Motorrijtuigenbelasting 1994 ten onrechte aanvullende eisen worden gesteld aan toepassing van het kampeerautotarief. De wet biedt namelijk niet de mogelijkheid om in het besluit eisen te stellen over de bestemming, het uiterlijk of de inrichting van de kampeerauto. De bepalingen in het besluit waarin dergelijke eisen werden gesteld, zijn door het Hof terecht onverbindend verklaard. Als een auto een kampeerauto is dan geldt altijd het tarief voor kampeerauto's.