14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2003/2627M
In een besluit geeft de staatssecretaris van Financien een toelichting op de fiscale behandeling van participanten in een film-CV of een scheepvaart-CV. Ten opzichte van een eerder besluit over deze onderwerpen is deze versie aangepast aan enkele ontwikkelingen. Verder is op een aantal punten een verduidelijking opgenomen.De vraag is gesteld of het bezit van participaties in meerdere CV’s inhoudt, dat er evenzoveel ondernemingen zijn of dat de participaties samen één onderneming vormen. In antwoord daarop deelt de staatssecretaris het volgende mee. Als de participant naast de participaties activiteiten ontplooit, die nauw samenhangen met filmproducties en/of zeescheepvaart moeten alle participaties samen als één onderneming worden beschouwd. Die situatie doet zich voor bij een IB-onderneming of een aanmerkelijk belang naast de participaties in de CV’s. In andere gevallen kan de participant ervoor kiezen om de participaties afzonderlijk als onderneming aan te merken of gezamenlijk als één onderneming aan te merken. Zijn er meer dan drie participaties in scheepvaart-CV’s of in film-CV’s dan moeten die participaties gezamenlijk als één onderneming worden aangemerkt. In het besluit wordt verder ingegaan op de overgangsregeling, die bij de invoering van de wet IB 2001 is getroffen voor bestaande participaties en op de afschrijvingen op zeeschepen, met name in het geval voor degressieve afschrijving wordt gekozen. Een tabel ter bepaling van het percentage is opgenomen als bijlage bij het besluit.