14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2004/847M
Iemand die naast zijn onderneming ook in dienstbetrekking werkt moet, wil hij aan het urencriterium voldoen, niet alleen het vereiste aantal uren halen maar ook het merendeel van de arbeidstijd aan zijn onderneming besteden. De uren die hij besteedt aan zogenaamd woon-werkverkeer tellen zowel voor de bepaling van het urencriterium als voor het grotendeelscriterium mee. De staatssecretaris van Financiën baseert dat op een arrest van de Hoge Raad uit 2003. In dat arrest besliste de Hoge Raad, dat alle tijd die wordt besteed met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming meetelt als in de onderneming gewerkte tijd. Het reizen van huis naar de plaats waar de onderneming is gevestigd geschiedt vanuit het zakelijke belang van de onderneming. Op grond van een redelijke wetsuitleg is de staatssecretaris van mening dat voor het grotendeelscriterium de reistijd voor het woon-werkverkeer voor de onderneming en voor andere werkzaamheden gelijk worden behandeld. Dit betekent dat de reistijd voor het woon-werkverkeer bij de andere werkzaamheden ook in aanmerking moet worden genomen.