Besluit Financien over vorming van voorzieningen

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2004/814M

In het Baksteenarrest heeft de Hoge Raad aangegeven, dat voor toekomstige uitgaven een voorziening kan worden gevormd, indien die uitgaven:1. betrekking hebben op feiten of omstandigheden van voor de balansdatum;2. met een redelijke mate van zekerheid zullen worden gedaan en3. ook overigens aan die periode kunnen worden toegerekend.De staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit uit 2001 zijn beleid weergegeven naar aanleiding van het Baksteenarrest. Aan de hand van dat beleid geeft hij nu de uitwerking voor ondermeer de volgende situaties. 1. Er kan geen voorziening worden gevormd voor persoonlijke toeslagen op het loon die betrekking hebben op na de balansdatum verrichte arbeid. Loonkosten moeten worden toegerekend aan de periode waarin de arbeid wordt verricht. Er kan wel een voorziening worden gevormd als de arbeidsprestatie is verricht maar het loon nog niet is uitbetaald.2. Omdat het bestaan van een rechtsverhouding voor de vorming van een fiscale voorziening niet meer wordt gesteld kan een bestaande kostenegalisatiereserve (KER) worden omgezet in een voorziening. Daardoor wordt de ondernemer niet langer gehinderd door het inhaalverbod, dat geldt voor de KER.3. Een werkgever mag voor toegezegde of verplichte uitkeringen bij toekomstige dienstjubilea een voorziening vormen, omdat de uitkeringen hun oorsprong vinden in arbeidsprestaties die zijn verricht voorafgaand aan balansdatum. De voorziening mag niet groter zijn dan het aan de verstreken diensttijd toe te rekenen deel van de uitkering.4. Voor omzetbevorderende overeenkomsten als klantenkaarten, die recht op korting geven, gerelateerd aan de eerdere bestedingen kan geen voorziening worden gevormd. Het gaat hier niet om toekomstige uitgaven, maar om lagere winsten. 5. De vorming van een voorziening voor de kosten van een sabbatical leave van een DGA, die enig werknemer is van de BV is niet mogelijk. De belangen als werknemer stroken niet met de belangen als werkgever en aandeelhouder. In verband met de continuïteit van de onderneming lijkt niet aan de voorwaarde te worden voldaan dat de uitgaven met een redelijke mate van zekerheid zich zullen voordoen.6. Het is mogelijk een voorziening te vormen voor de loondoorbetalingsverplichting voor werknemers, die in het kader van een reorganisatie zijn ontslagen en op non-actief zijn gesteld tot aan ontslagdatum. Op grond van goed koopmansgebruik moeten de loonbetalingen worden gematcht met de uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende opbrengsten, maar op die regel geldt een uitzondering als aannemelijk is dat er duurzaam feitelijk geen gebruik zal worden gemaakt van de arbeidscapaciteit.