Besluit Fiscaal Bestuursrecht

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2006/2210M, Stcrt. nr. 39

De minister van Financiën heeft in een besluit in hoofdlijnen aangegeven welke van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) afwijkende en welke aanvullende regels gelden voor de belastingdienst. Een aantal daarvan wordt hieronder beknopt weergegeven. 1. De belastingdienst maakt van de bevoegdheid om een gemachtigde te weigeren slechts in uitzonderingsgevallen gebruik, bijvoorbeeld bij gebleken ernstige ondeskundigheid of bij vermoedens van het begaan van strafbare feiten. Weigering van een gemachtigde gebeurt bij beschikking van de voorzitters en de leden van de managementteams van de regio’s van de belastingdienst. 2. De inspecteur kan afzien van het horen van de belastingplichtige voorafgaand aan het vaststellen van een belastingaanslag. Bij correcties van aangiften neemt de belastingdienst vooraf contact op met de belastingplichtige. 3. Als een bezwaarschrift niet voldoet aan de vormvereisten van de Awb, dan geeft de inspecteur de indiener vier weken de gelegenheid dat verzuim te herstellen. Mocht het verzuim niet binnen die vier weken hersteld zijn, dan krijgt de indiener van de inspecteur nog een termijn van twee weken. Daarbij deelt de inspecteur mee dat hij het bezwaarschrift niet-ontvankelijk zal verklaren als het verzuim niet binnen deze termijn wordt aangevuld. In alle gevallen waarin het bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard, wordt het zo mogelijk (ambtshalve) in behandeling genomen. 4. Het initiatief voor het horen van een belanghebbende in de bezwaarfase ligt bij de inspecteur. Een hoorgesprek kan niet telefonisch worden gevoerd. In afwijking van de Awb hoort de inspecteur de belastingplichtige ook als het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is. Het horen is bedoeld om een zo gefundeerd mogelijke beslissing te kunnen nemen.