14 mei 2007 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJN: AV8050, 04/7229 CSV
Een maaltijdvergoeding kan in overwerksituaties onbelast worden gegeven. Er is sprake van overwerk als een werknemer in aansluiting op de gebruikelijke werktijd nog minimaal 2 uur werkt. Een werkgever betaalde aan het personeel dat op koopavonden werkte een maaltijdvergoeding. De werkgever bewaarde de bonnen van deze maaltijden. De vergoeding was gelijk aan het bedrag van de bon, maar maximaal ƒ 17,50 (€ 7,94). Er werd geen rekening gehouden met de besparingswaarde voor de werknemer. Uit een steekproef bij de werkgever bleek dat in 39 % van de gevallen geen sprake was van overwerk. De in die gevallen betaalde vergoedingen werden daarom geheel als loon aangemerkt. In de overige gevallen had de werkgever rekening moeten houden met de besparingswaarde voor de werknemer. In die gevallen werd alsnog de besparingswaarde als loon aangemerkt. Het beleid van het UWV was met ingang van 1 januari 1997 dat er sprake was van overwerk bij een werkdag van meer dan negen uren. Een door de werkgever betaalde maaltijdvergoeding bij overwerk was onbelast tot een bedrag van ƒ 17,50 (€ 7,94) als er geen bonnen werden ingeleverd. Wanneer de vergoeding op basis van bonnen werd gedaan was de vergoeding onbelast voor zover deze hoger was dan de wettelijk vastgestelde besparingswaarde. De besparingswaarde gold als loon. In navolging van de rechtbank was de Centrale Raad van Beroep van oordeel dat het door het UWV gevoerde beleid niet onredelijk of onjuist was. De werkgever deed nog een beroep op toepassing van de eindheffingsregeling. Dat werd afgewezen omdat deze regeling pas na de in geding zijnde periode in werking was getreden.