Besteding geldlening aan eigen woning niet bewezen: geen aftrek rente

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AY5638, 03/02339

In de afgelopen twee jaar heeft de Hoge Raad in een aantal arresten duidelijkheid gegeven over de reikwijdte van het begrip eigenwoningschuld. Zo hoeft het geleende geld niet onmiddellijk te worden besteed voor verbetering of onderhoud van een eigen woning. Eveneens is toegestaan dat de uitgaven eerst uit eigen middelen worden gedaan en dat vervolgens een geldlening wordt aangegaan. De belastingplichtige moet aannemelijk maken dat hij op het moment waarop hij de uitgaven heeft gedaan het oogmerk had om die kosten te financieren door middel van een geldlening en dat de geldlening door hem is aangegaan ter uitvoering van dit oogmerk. Het oogmerk om het geleende geld te besteden aan verbetering of onderhoud bestaat niet meer wanneer de verkregen middelen aan een ander doel zijn besteed en een daarmee overeenkomend bedrag niet meer liquide beschikbaar is. In het licht van deze arresten beoordeelde Hof Den Bosch of een schuld als eigenwoningschuld kon worden aangemerkt. De procedure had betrekking op een tweede hypotheek van ƒ 40.000, waarmee ondermeer een eerder afgesloten flexibel krediet werd afgelost. Dat laatste was door de belanghebbende nooit als eigenwoningschuld aangemerkt. De belanghebbende overhandigde een aantal facturen voor een totaalbedrag van ƒ 25.000 die betrekking hadden op onderhoud van de eigen woning. Van dit bedrag was slechts ƒ 3.600 betaald uit het opgenomen flexibele krediet. Voor het overige maakte de belanghebbende niet aannemelijk dat de tweede hypotheek was aangegaan voor het onderhoud of de verbetering van de eigen woning.