14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | C-453/00
Volgens het Hof van Justitie van de EG moet een bestuursorgaan onder omstandigheden een definitief geworden besluit desgevraagd opnieuw onderzoeken als er na de datum waarop het besluit is genomen rechtspraak van het Hof is verschenen waarin een (andere) uitleg wordt gegeven aan de betreffende bepalingen van gemeenschap. Voorwaarden zijn: - dat het bestuursorgaan naar nationaal recht bevoegd is om op dat besluit terug te komen; - dat het besluit is beoordeeld door de hoogste nationale rechter, zodat hoger beroep is uitgesloten; - dat de uitspraak van de rechter, gelet op latere rechtspraak van het Hof, berust op een onjuiste uitlegging van het gemeenschapsrecht; - dat geen prejudiciële vragen zijn gesteld aan het Hof; - dat de betrokkene het bestuursorgaan heeft gevraagd om herziening van het besluit zodra de rechtspraak van het Hof bekend was geworden. De casus betrof een Nederlandse exporteur van pluimveeproducten, die exportrestituties had gekregen van het Productschap voor Pluimvee en Eieren. Vanwege een latere andere categorie-indeling van de betreffende producten moest de exporteur een deel terugbetalen. Tegen dat besluit tekende hij bezwaar aan en vervolgens ging hij in beroep bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Tegen een uitspraak van dat College is geen hoger beroep mogelijk. Uit een later arrest van het Hof van Justitie bleek, dat het productschap een verkeerde indeling van de producten had gegeven. De exporteur verzocht het productschap daarna om teruggave. Dat verzoek werd afgewezen. Na bezwaar tegen die afwijzing kwam de zaak weer bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Het college heeft aan het Hof van Justitie gevraagd of het productschap verplicht is om het eerdere besluit, waarin de exportrestituties werden verlaagd, aan te passen aan het latere arrest van het Hof van Justitie. Dat is naar het oordeel van het Hof in deze bijzondere situatie het geval. Het arrest is ook van belang voor de fiscaliteit. Als voorbeeld geldt het recente Bosal-arrest, waarin het Hof van Justitie het Nederlandse aftrekverbod van kosten van een buitenlandse deelneming in strijd met het EG-recht achtte. Als over dat aftrekverbod in eerdere jaren is geprocedeerd tot aan de Hoge Raad en de Hoge Raad geen prejudiciële vragen heeft gesteld aan het Hof van Justitie, kan naar aanleiding van het arrest van het Hof om herziening worden gevraagd.