Betaling van retourprovisie is geen korting

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJNBA2454, 03/02225

De activiteiten van een bemiddelaar in telecomactiviteiten bestaan uit het bij elkaar brengen van een provider en een consument. Via de website van een internetbemiddelaar konden consumenten een keuze voor een abonnement van diverse providers maken. Door het invullen van een bestelformulier kwamen twee contracten tot stand, namelijk een contract tussen de consument en de provider en een contract tussen de consument en de bemiddelaar. Dat laatste contract kwam pas tot stand nadat de provider de consument had geaccepteerd als klant. De providers betalen aan de bemiddelaar voor iedere geaccepteerde klant een vergoeding. De bemiddelaar verplicht zich om een deel daarvan door te betalen aan de consument. De betaling geschiedt ineens of in termijnen, afhankelijk van het contract. De vraag was of voor de heffing van omzetbelasting rekening moet worden gehouden met de doorbetaalde provisie. Op grond van de Zesde EG-richtlijn wordt in geval van prijsvermindering achteraf de maatstaf van heffing dienovereenkomstig verlaagd. Op grond van artikel 29 van de Wet OB 1968 wordt op verzoek teruggaaf verleend voor zover de vergoeding wordt terugbetaald. De bemiddelaar was van mening dat de aan consumenten betaalde bedragen moesten leiden tot een vermindering van de af te dragen omzetbelasting. Het verzoek om teruggaaf had gedaan moeten worden op de periodieke aangifte omzetbelasting die betrekking had op het tijdvak waarin het recht op teruggaaf was ontstaan. Een dergelijk verzoek had de bemiddelaar niet gedaan, zodat niet beoordeeld kon worden of de bemiddelaar recht op teruggaaf had. In een besluit uit 1980 heeft de staatssecretaris van Financiƫn echter goedgekeurd dat ondernemers een teruggaaf mogen verrekenen met de periodiek verschuldigde belasting en dus geen apart verzoek hoeven te doen. Voorwaarde voor toepassing van deze regeling is dat aan de afnemer achteraf een korting is gegeven. De aan de consument betaalde bedragen vormden geen vermindering van een bedongen vergoeding. De consument was namelijk aan de bemiddelaar geen enkele vergoeding verschuldigd. De betaalde bedragen waren ook geen vermindering van de vergoeding voor de bemiddelingsdienst aan de provider. Dat betekende dat de regeling inzake de vermindering van de vergoeding en de daaraan gekoppelde teruggaaf van omzetbelasting geen toepassing kon vinden.