Betalingen levensonderhoud ouders in Suriname aangetoond

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AR3289; 04/00231

Onder de wet IB’64 was aftrek van kosten van levensonderhoud van andere verwanten dan kinderen mogelijk, mits de ondersteuning hoger was dan ƒ 800 per jaar en de ondersteunde verwanten behoeftig waren. De belastingdienst weigerde over 1998 de aftrek van de bedragen, die iemand had betaald aan zijn ouders die in Suriname woonden, omdat de betalingen niet controleerbaar waren. Hof Amsterdam stelde vast, dat uit de verklaringen van de tussenpersoon en van de ouders kon worden afgeleid, dat een groot gedeelte van de geclaimde bedragen was betaald, ondanks dat dit niet per bank was gedaan. Verder had de belanghebbende voldoende aangetoond, dat zijn ouders gezien hun inkomen en vermogen niet zonder zijn ondersteuning konden rondkomen. De ondersteuning in natura kon op grond van de tekst van de wet niet in aftrek komen.