Betalingen van G-rekening voor eigen woning vormden inkomen

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AR7171, 03/00147

Uit onderzoek van het GAK bleek dat iemand bedragen van de g-rekeningen van een aantal bedrijven had gebruikt voor de bouw van zijn woning. Er was voor die bedragen geen schuld aan de bedrijven in de boeken opgenomen, ondanks dat de bedragen niet waren terugbetaald. De belastingdienst legde naar aanleiding daarvan een navorderingsaanslag aan hem op, omdat hij het economische belang bij de bedrijven had en de macht en de bevoegdheden van aandeelhouder en leidinggevende. Op papier berustten de leiding en het belang bij anderen, maar dat waren zogenaamde katvangers. Volgens het GAK-onderzoek was ongeveer ƒ 650.000 van de g-rekeningen gehaald voor de bouw van de woning. Dat bedrag, verminderd met de destijds geldende dividendvrijstelling, had de inspecteur als inkomen aangemerkt. Zijn primaire standpunt was, dat dit bedrag loon uit dienstbetrekking vormde. Subsidiair meende hij dat er sprake was van een winstuitdeling.Volgens het Hof bewees de belanghebbende niet dat hij het bedrag anders dan als een voordeel uit dienstbetrekking had ontvangen. Evenmin bewees hij dat hij het voordeel had genoten uit anderen hoofde dan op grond van zijn belang bij de vennootschappen. Gezien de omvang van de betaling en zijn positie als aandeelhouder en leidinggevende van de vennootschappen en zijn reguliere salaris, was volgens het Hof aan het bewustzijnsvereiste voor een winstuitdeling voldaan. De navorderingsaanslag was niet te hoog vastgesteld.Met de inhouding van loonheffing op het reguliere salaris hoefde geen rekening te worden gehouden. De afdracht daarvan aan de belastingdienst of het GAK was niet bewezen. De opgelegde boete van 100 % van de nagevorderde belasting bleef in stand. Volgens het Hof had de inspecteur bewezen, dat er sprake was van opzet. Verder ging het om een groot bedrag aan belasting.