22 januari 2003 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AF5234 Zaaknr: 01/02102
Het toekennen van opties op aandelen is jarenlang een aantrekkelijke wijze van aanvullend belonen van werknemers geweest. Het voordeel uit een optieregeling vormt loon, waarover loonbelasting moet worden betaald. Tot 26 juni 1998 gold een regeling op grond waarvan de waarde van optierechten werd gesteld op 7,5% van de waarde van de onderliggende aandelen. Daarna gold een andere regeling op grond waarvan de waarde van de opties in deze casus gelijk zou zijn aan 20% van de waarde van de aandelen. In geschil is op welk moment de optierechten zijn toegekend. In 1996 is een nieuwe arbeidsovereenkomst opgesteld, waarin wordt toegezegd, dat jaarlijks optierechten zullen worden toegekend. In 1998 is daaraan uitvoering gegeven bij een overeenkomst van december 1998. Op grond van die datum gaat de inspecteur uit van een waardering op 20%. Hof Amsterdam is het niet met de inspecteur eens. De uitvoering is in overeenstemming met de bepalingen in de arbeidsovereenkomst van 1996. Daarom waren de optierechten voor 26 juni 1998 toegekend en moest de lage waardering worden toegepast.