14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AR2319; 40120
De exploitant van een mobilofooncentrale voor taxichauffeurs berekende aan hen voor de verrichte diensten een maandelijkse bijdrage. Voor de financiering van een nieuwe centrale is in 1993 een spaarplan ingevoerd. De maandelijkse bijdragen van de taxichauffeurs werden daarvoor met ƒ 180 verhoogd. Wanneer er niet zou worden geïnvesteerd zou het betaalde bedrag aan de chauffeurs worden terugbetaald. In 1995 werd een overeenkomst voor de levering van een nieuwe centrale gesloten, die werd ontbonden. In 1996 is geen nieuwe centrale opgeleverd of in gebruik genomen. Naar het oordeel van Hof Amsterdam hoefde de exploitant de maandelijkse bijdragen van ƒ 180 niet tot de winst van dat jaar te rekenen, omdat daar in de toekomst nog te verrichten prestaties tegenover stonden. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof nu bevestigd.