20 juni 2008 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNBC4763, 44076
Buitenlandse werkgevers die in Nederland geen vestiging of vaste vertegenwoordiger hebben zijn vrijgesteld van de inhoudingsplicht voor de loonbelasting als zij in Nederland wonende werknemers hebben. Een in Nederland wonende werknemer van een in België gevestigde werkgever had de beschikking over een auto van de zaak, die hij ook privé mocht gebruiken. Omdat de werkgever geen vaste inrichting of vertegenwoordiger in Nederland had, hoefde hij op het salaris van de werknemer geen loonbelasting in te houden. Het salaris van de werknemer was volgens het verdrag ter voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland en België in Nederland belast. De vraag was of dit ook voor de tot 2006 geldende bijtelling voor het privégebruik van de auto gold. De werknemer meende van niet omdat zijn werkgever volgens de tekst van de Wet op de Loonbelasting niet als inhoudingsplichtige werd beschouwd en hijzelf dus niet als werknemer in de zin van die wet kon gelden. Dat standpunt is volgens Hof en Hoge Raad niet juist. Er geldt voor dergelijke werkgevers een vrijstelling van inhoudingsplicht. Dat betekent niet dat zij geen inhoudingsplichtige zijn.