14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AR3102; 39670
Een ondernemer had op zijn balans een personenauto staan, die hij ook privé gebruikte. Deze auto had hij in 1997 nieuw gekocht. Zijn vorige auto had hij tegelijkertijd verkocht voor een bedrag, dat hoger was dan de boekwaarde. De boekwinst op de oude auto had hij in een vervangingsreserve opgenomen. Die was afgeboekt op de aanschafprijs van de nieuwe auto. Fiscaal werd de jaarlijkse afschrijving op de auto daardoor lager. Bij de bepaling van de waarde van het privé-gebruik van de auto ging hij uit van de verlaagde afschrijving op de auto. Dat was niet juist. De bijtelling voor privé-gebruik door een ondernemer kan weliswaar niet hoger zijn dan de in dat jaar werkelijk gemaakte kosten, maar daarbij moet wel worden uitgegaan van de afschrijvingen op basis van de werkelijke aankoopprijs. De afboeking van de vervangingsreserve of de jaarlijkse afschrijving daarvan mag niet op de kosten in mindering worden gebracht. Het afboeken van een vervangingsreserve op de aanschaffingsprijs van een auto heeft niet tot gevolg, dat de werkelijke kosten van het privé-gebruik dienovereenkomstig minder zijn geworden.