Bijzondere regeling vakantiebonnen is niet van toepassing op arbeidsongeschiktheidsuitkering

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AI0314 Zaaknr: 02/4682

Voor vakantiebonnen, zoals die in de bouw werden verstrekt voor de opbouw van de aanspraken van werknemers op doorbetaling tijdens vakantiedagen en voor vakantiegeld, gold een bijzondere waarderingsregel in de loonbelasting. Op grond van die regel werd slechts 75% van de nominale waarde van een vakantiebon als loon in de loonheffing betrokken. In een procedure over zijn aanslag inkomstenbelasting 1999 deed een inmiddels arbeidsongeschikte bouwvakker een beroep op deze waarderingsregel voor het door hem genoten vakantiegeld over de jaren 1995 tot en met 1999 door 25% van het totaal bedrag als buitengewone last in aftrek te brengen. Omdat de voormalige bouwvakker geen vakantiebonnen had ontvangen had hij geen recht op toepassing van de bijzondere waarderingsregel. Voor zover het andere jaren betrof dan 1999 kon dat niet in een procedure over 1999 aan de orde komen aldus Hof Amsterdam. Het beroep op door de belastingdienst opgewekt vertrouwen, dat de regel toch kon worden toegepast op grond van een arrest van de Hoge Raad kon de bouwvakker niet onderbouwen. Daarnaast waren in de procedure in geschil de hoogte van de verwervingskosten en van de ziektekosten. In 1999 ontving de bouwvakker zowel inkomsten uit tegenwoordige arbeid als uit vroegere arbeid. Het arbeidskostenforfait voor inkomsten uit vroegere arbeid was hoger dan 12% van de inkomsten uit tegenwoordige arbeid. Als kosten kwam op grond van de wet in aftrek het forfait dat behoorde bij vroegere arbeid. De ziektekosten kon de bouwvakker onvoldoende aannemelijk maken. Kosten voor de huisapotheek waren slechts voor ƒ 50 p.p. aftrekbaar en niet voor de geclaimde ƒ 2.600. Daardoor werd de drempel voor aftrek niet overschreden.