14 mei 2007 | Ministerie van Financiƫn | persbericht | 2004-16
Op korte termijn komt de staatssecretaris van Financien met een voorstel om de wet op de vennootschapsbelasting te wijzigen ter reparatie van een anti-misbruikbepaling. Het betreft een uitzondering op de deelnemingsvrijstelling voor dividenden uit of koerswinsten op een dochtermaatschappij die een buitenlandse vaste inrichting voortzet. Die uitzondering geldt als er sprake is van nog niet ingehaalde verliezen van de buitenlandse vaste inrichting. Hierdoor wordt voorkomen, dat de buitenlandse verliezen definitief ten laste van de Nederlandse winst worden gebracht, terwijl de latere winsten onbelast zouden kunnen worden uitgekeerd. Door het tussenschuiven van een buitenlandse tussenhoudster bleek de antimisbruikbepaling te omzeilen. Deze constructie wordt door het voorstel bestreden. Op grond van het voorstel zal de deelnemingsvrijstelling niet gelden voor voordelen uit een deelneming die via een (klein)dochter een vroeger verlieslatende buitenlandse vaste inrichting voortzet. De uitsluiting van de deelnemingsvrijstelling zal alleen gelden als er sprake is van nog niet ingehaalde verliezen en heeft betrekking op voordelen, die zijn behaald na de inwerkingtreding van de wetswijziging, ongeacht het tijdstip waarop de buitenlandse vaste inrichting is ingebracht in de buitenlandse deelneming.